In Limburg beklimt Maarten van Rossem oude graften (terrasjes), mijmert wat bij een geheimzinnig grafsteentje en trekt na een bezoek aan een wijngoed en hoogstamboomgaard verder westwaarts. In Zeeland overleeft hij een donderend onweer en neemt hij ons mee naar het oeroude landschap van de poelgronden, waar nog heuveltjes en drinkputten uit de 8e eeuw te zien zijn.